Onderzoek
Hoewel ik van huis uit econometrist ben, heb ik mij ontwikkeld tot een brede sociale wetenschapper die graag disciplinaire scheidslijnen overschrijdt. Om werk en inkomen echt goed te begrijpen is het essentieel om economische, sociologische, psychologische en juridische perspectieven te combineren.
Hoewel veel van mijn onderzoek kwantitatief van aard is, combineer ik dit graag met kwalitatieve onderzoeksmethoden. Kwantitatieve methoden zijn geschikt om algemene verbanden tussen verschijnselen vast te stellen, maar bieden meestal geen inzicht in onderliggende (causale) mechanismen. Daar kan kwalitatief onderzoek meer licht op werpen.
Ik heb een voorliefde om veelgehoorde (veronder)stellingen en uitspraken kritisch onder de loep te nemen en empirisch te toetsen. Maar al te vaak blijken deze niet op feiten gebaseerd, maar misvattingen of zelfs mythes te zijn (zie ook zijn boek ‘De mythe van de arbeidsmarkt’).
Zie voor de onderzoeksresultaten ook Publicaties.
Een selectie van lopend en afgerond onderzoek
De dalende dekkingsgraad van cao’s
Voor het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging heb ik samen met Rein de Sauvage Nolting een onderzoek uitgevoerd naar de daling van de dekkingsgraad van cao’s in Nederland (2023-2024). Lange tijd viel ongeveer 80% van de Nederlanders onder een cao, maar inmiddels is dit gedaald tot 72%. In het onderzoek is nagegaan wat de achterliggende oorzaken zijn en worden suggesties gedaan hoe de cao-dekking weer kan stijgen.
De positie van zelfstandigen tijdens de coronacrisis
Met een onderzoeksteam van AIAS-HSI hebben we onderzocht hoe zelfstandigen in Amsterdam het is vergaan tijdens de coronacrisis. Hiervoor zijn kwantitatieve analyses uitgevoerd op CBS-microdata, gegevens van de gemeente Amsterdam over het gebruik van de steunmaatregel Tozo geïnventariseerd en interviews gehouden met een aantal zelfstandigen. Dit onderzoek is mogelijk gemaakt door het Kenniscentrum Ongelijkheid.
De arbeidsmarktkansen van mensen met een beperking
Samen met Roos van der Zwan en Mies Westerveld heb ik onderzocht hoe de arbeidsmarktpositie van mensen met een beperking kan worden verbeterd (2018-2021). Hiervoor zijn analyses uitgevoerd op microdata voor een groot aantal Europese landen, zijn de juridische aspecten in kaart gebracht en is een vergelijkende studie gemaakt van twee landen waarin relatief veel mensen met een beperking werken: Finland en Italië. Het onderzoek is uitgevoerd met een subsidie van Instituut Gak.
De relatie tussen collectieve onderhandelingen en het minimumloon
Samen met Wike Been en Wiemer Salverda heb ik het Nederlandse deel verzorgd van een internationaal vergelijkende studie voor de Hans Böckler Stiftung (Duitsland) naar de relatie tussen het wettelijk minimumloon en collectieve onderhandelingen (2015-2017). Hiervoor is onder meer onderzocht hoe de laagste loonschalen in cao’s zich hebben ontwikkeld in verhouding tot het minimumloon. In interviews met cao-onderhandelaars is nagegaan welke rol het minimumloon speelt in cao-onderhandelingen.
Solidariteit
Van 2005 tot 2017 voerde ik samen met Ferry Koster en enkele andere onderzoekers een aantal onderzoeken uit naar solidariteit. Centrale vraag was of de solidariteit afbrokkelt onder invloed van trends als individualisering, globalisering en groeiende (etnische) diversiteit. Het onderzoek is uitgevoerd met een subsidie van Instituut Gak.
De waarde van werk
Met subsidie van de Goldschmeding Foundation voer ik samen met Wieteke Conen sinds 2016 een reeks onderzoeken uit naar de waarde van werk. Dit doen wij aan de hand van de tweejaarlijkse Waarde van Werk Monitor, een representatieve survey onder de Nederlandse bevolking. In het voorjaar van 2025 wordt dit survey voor de vierde maal uitgevoerd. Deelresultaten zijn onder meer in een reeks publicaties onder de naam Kort & Bondig uitgebracht en daarnaast wordt iedere twee jaar een overkoepelend onderzoeksrapport en een meer toegankelijke publieksversie gepubliceerd. Zie voor veel meer informatie de projectwebsite www.waardevanwerk.eu.
